Er is er nog nooit één blijven zitten...

Het is alweer tijd voor mijn tweede blog dit jaar en op het moment van schrijven is het 5 juni. 5 juni is de uitgerekende datum. Ja, iets waar ik al bang voor was toch weer gebeurd: wachten tot veertig weken en nog steeds géén baby in mijn armen… Maar hoe overleef je deze tijd eigenlijk? Ik heb vrijwel geen last van voorweeën, weinig harde buiken en bij het starten van de dag weet ik niet of de bevalling begint in twee uur, twee dagen of twee weken. Het blijkt toch een frustrerend proces te zijn in mijn hoofd en ik ben het wachten al aardig zat. Ik denk ook dat mijn rekening het niet meer leuk vindt en Amazon en bol.com ook moe worden van de dagelijkse bestellingen aan ons adres. Echt lang fysieke activiteit zit er niet meer in, dan kom je toch al snel scrollend op de webshops terecht met ‘’dingen die je ècht nog nodig hebt’’. Maar goed dan ben ik nu wel trotse eigenaar van een autolifehamer met gordelsnijder, een stengelhouder voor een bloemboeket en heb ik genoeg toiletpapier tot kerst.

De vriendinnen waar ik mee ‘’samen’’ zwanger was waren één week voor mij en één week na mij uitgerekend. Laat het nu net zo zijn dat ik vanmorgen bericht kreeg dat gisteren, na de bevalling van de eerste vriendin vorige week, ook de laatste een wolk van een dochter heeft gekregen. Wat een blijdschap voel ik dat alles goed is gegaan en er gezonde baby’s zijn geboren. Maar als ik eerlijk ben merk ik ook frustratie bij mezelf: Nu wil ik ook! Zelfs mijn zoon Wout zei vanmorgen ‘’ Nu zijn alle baby’s al geboren en onze nog niet. Dat is niet eerlijk, hè mam?’’ Nee jongen, wij moeten nog even wachten… En ik lach toch ietwat als een boer met kiespijn. Het valt mij zoals ik al zei mentaal zwaarder dan bij de vorige zwangerschappen, ook omdat ik in mijn hoofd al vanaf week 38 zit te wachten op de bevalling en er precies steeds niets lijkt te gebeuren.  

Zeker nu iedereen rondom mij heen is bevallen zit ik hele dagen hetzelfde gesprek te voeren met iedereen: ‘’alles nog rustig?’’ Ja, alles nog rustig’’. Daarbij komen ook steevast de bemoedigende woorden ‘’ Nog even volhouden’’ en misschien wel de ergste: ‘’ Er is er nog nooit één blijven zitten..’. Ik neem alle ‘’Succes en sterkte met de bevalling’’ maar netjes ter harte en slinger zelf het cliché ‘’Er is er nog nooit één blijven zitten’’ geregeld maar weer terug op het bord van de zender.

Gelukkig kijk ik niet op tegen de bevalling en heb ik er soms ook wel zin in. Maar ook ik ben een mens en ook ik voel wèl eens de angst en de spanning van zo’n bevalling. Dan voel ik allerhande steken in mijn bekken en benen en denk ik maar één ding: ooh nee toch geen been en rugweeën zoals bij Wout!? Zou het? Ik hoop het van harte niet maar merk toch dat ik er wat gespannen en paniekerig van raak omdat ik die toentertijd moeilijk kon opvangen. Ik probeer het rooskleurige beeld van een enkele uren durende ‘’instagramable’’ bad bevalling met regelmatige buikweeën niet als eerste scenario in mijn hoofd te houden en rekening te houden met lang, slopend en ellendig. Hopelijk valt het dan mee in plaats van tegen. Dit was namelijk bij mijn eerste bevalling echt een uitdaging. Had ik daar acht uur lang mijn best gedaan, alle weeën opgevangen, gepuft volgens de regeltjes, onder de douche gestaan, gelegen, gezeten en gehurkt en dan erachter komen dat ik geen centimeter was opgeschoten. Je kunt beter lichamelijk ten gronde gaan dan zo’n mentale tegenslag krijgen kan ik je vertellen. Het bij elkaar rapen van mijn mentale toestand heeft toen denk ik nog tot het einde van de bevalling geduurd. Nouja, ik weet het wel zeker, ik bleef namelijk maar roepen ‘’Druk die baby maar terug, ik doe niet meer mee!’’ om na de geboorte van onze Wout als een blad aan de boom te keren en de leus ‘’ Wat is hij mooi’’ als een platenspeler te herhalen. Ik weet niet wat mij toen bezielde maar zijn nog samengedrukte ietwat gezwollen hoofd was alles behalve ‘’esthetisch mooi’’ en daarbij poepte hij zo’n beetje gelijk mijn hele buik onder na de geboorte wat allerminst charmant te noemen was.

Vandaag heb ik een controle bij de verloskundige en merk toch dat de bevallingen van mijn vriendinnen, maar ook mijn lijf die meer pijntjes begint te krijgen maakt dat ik mentaal wel denk: Mooi geweest, het is hoog tijd om onze baby te gaan ontmoeten! Ik ben ook gewoon zo benieuwd naar welk persoontje continu in mijn buik aan het wiebelen is en mij s’ nachts wakker houdt met zijn of haar trapjes. Ik ga dan ook vol goede moed naar de verloskundige en denk: ‘’ Strip mij maar, geen probleem, ik ben er klaar voor’’. Bij strippen proberen ze rondom het hoofdje van de baby de vliezen – zonder ze te breken – los te woelen van de baarmoedermond met als doel om de weeën op te wekken. Na twee zwangerschappen weet ik inmiddels dat dit een onderwerp van gesprek wordt. Het is een grote teleurstelling als ze zegt ‘’ Dat doen we eigenlijk pas vanaf 41 weken, het is nog te vroeg om te strippen en dan kan het vaak wel de klachten geven maar niet doorzetten.’’ Ik reageer nog leuk met een slechte grap maar stiekem baal ik toch wel een beetje. In mijn hoofd had ik die deur toch al verder opengezet. Om het wat luchtiger te houden begin ik maar een pouletje met de verloskundige over hoe zwaar de baby dit keer is. Vorige keer zaten ze er bijna een kilo naast dus ik geloof het amper als ze zeggen dat deze baby toch ècht kleiner zal zijn dan ruim vier kilo. Misschien zijn de wonderen de wereld nog niet uit, beval ik -hopelijk- vandaag nog en kan ik echt gaan genieten van de kleine spruit in mijn armen… Want je weet wat ze zeggen he? ‘’Er is er nog nooit één blijven zitten…’’



Liefs, Laura

Lees ook mijn andere blogs...